Storm kan op verschillende manieren schade veroorzaken in maïs
Als gevolg van de klimaatverandering nemen extreme omstandigheden gedurende het groeiseizoen toe. Denk hierbij aan langere periodes van (extreme) droogte en hoge temperaturen, heel vaak afgewisseld door forse buien met hagel, zware neerslag en felle windstoten. Juist deze windstoten kunnen op verschillende momenten in het groeiseizoen schade veroorzaken in maïs.
Hieronder staan de vijf vormen van schade beschreven.
1. Zomerlegering voor de bloei
Bij zomerlegering vallen de planten met een moot grond om en liggen ‘als gewalst’ plat op de grond.
Meestal is dat te wijten aan een combinatie van hevige windstoten, gepaard met overvloedige neerslag (waterverzadigde bovenlaag van de percelen). De opbouw van het wortelsysteem (het aantal wortels en de ruimtelijke schikking van de wortels in de grond) is hierbij van belang. Zomerlegering kan in principe gedurende het hele groeiseizoen optreden.
Uit onderzoek is gebleken dat de opbrengstderving, die gepaard gaat met zomerlegering vóór de bloei, vrijwel nihil is. Is op het ogenblik van de storm het gewas nog niet in het stadium van bloei en zijn de steunwortels nog niet gevormd, dan is de kans op herstel relatief groot. Hoe vroeger het verschijnsel optreedt, hoe groter dus de kans op een vlug en volledig herstel. Na een aantal dagen na de storm richten de planten zich weer op, waarbij wel de typische ‘wandelstok’ onderaan de stengel zichtbaar blijft. Dichter tegen de bloei aan en dus bij een grotere plantlengte, kost het de maïsplant meer kracht om zich op te richten en wordt herstel wat moeilijker.
2. Green snapping – breken van de stengel
De ervaring leert dat een maïsgewas tijdens zijn strekkingsfase, dat is de periode tussen het begin van het schieten (6-7 blad) en de bloei, relatief gemakkelijk kan breken ter hoogte van een stengelknoop of net boven een stengelknoop. In dat geval wordt van 'green snapping' gesproken.
De achterliggende oorzaak voor dit verschijnsel zit in de nog jonge en delende cellen ter hoogte van die stengelknopen. Tijdens de strekkingsfase schuift de stengel ‘telescopisch’ uit. Dat begint bij de onderste knoop. Eerst vindt de celdeling plaats (= toename van het aantal cellen), vervolgens de celstrekking (= lengtegroei van de cel) en tot slot de cel differentiatie (= de cel krijgt een specifieke functie toebedeeld). Voor cellen die een steungevende functie in de plant vervullen, bestaat die laatste fase van differentiatie in een verhouting van de celwand. Treden hevige rukwinden op tijdens de strekkingsfase, dan kan de plant breken (= snappen) ter hoogte van de op dat moment delende stengelknopen. Dat zijn de knopen en stengelleden die hun verhoutingsfase nog niet voltooid hebben.
De ernst waarmee het green snapping verschijnsel voorkomt hangt dus sterk samen met het ontwikkelingsstadium van het gewas en de heersende windsnelheden op dat moment. Hevige windstoten kunnen zeer ernstige schade veroorzaken. Green snapping in maïs is sterk gerelateerd aan het ontwikkelingsstadium van de maïs. Het ontwikkelingsstadium verklaart waarom het ene gewas wel wordt getroffen en het andere gewas niet. Op andere plaatsen waar de storm wat minder hevig is, is er soms een differentiatie te zien. Als de storm twee weken eerder of juist twee weken later plaats vindt, dan zijn er juist weer andere percelen en andere rassen zwaarder of minder zwaar getroffen!
3. Stengelzwakte – knikken van de stengel
Stormweer na de bloei kan ook nog legering veroorzaken. Dan knikken de maïsstengels zonder af te knappen. Dat gebeurt ter hoogte van één van de stengelleden onder de kolfinplanting als gevolg van het gewicht en daarmee het hefboomeffect van de aanwezige kolf. Het gewas is oogstbaar met een beperkte opbrengstderving.
4. Wortelzwakte of zomerlegering na de bloei
Bij een storm in de tweede helft van het groeiseizoen, dus na de bloei, kunnen sommige maïsrassen volledig plat gaan, vaak inclusief (een deel van) de wortel en een moot grond. Dit is de afgelopen jaren op meerdere percelen gebeurd. De oorzaak zit in een te gering aantal kroonwortels en/of een gebrekkige ruimtelijke schikking van de wortels. Dit is genetisch bepaald, wat betekent dat sommige maïsrassen gevoelig zijn voor deze vorm van legering en andere helemaal niet. Serieuze oogstproblemen met opbrengstderving en kwaliteitsverlies zijn het gevolg. Het curieuze is dat er maïsrassen met deze problemen van legering in het ene land wel op de rassenlijst staan en in het andere land om bovengenoemde reden juist niet. Wanneer niet helder, niet eerlijk gecommuniceerd wordt en de teler niet juist geïnformeerd wordt over de ‘aandachtspunten’ van een dergelijk ras, is hij of zij bij calamiteiten de dupe en betaalt het gelag.
5. Legering als gevolg van Fusarium
Fusarium in maïs komt aan het eind van kolfrijpheid tot uiting in een toenemende bruinverkleuring in het onderste stengelgedeelte in combinatie met verminderde stevigheid van het weefsel en treedt vooral op droogtegevoelige lichte grond. Fusarium wordt als een 'afrijpingsziekte' gezien, maar ook stressfactoren leiden eveneens tot een gelijkaardig energiedeficiet in de plant. En bijgevolg manifesteert de schimmel, die in de plant al geruime tijd aanwezig is, zich op deze manier. Vaak gaat dat enkele dagen vóór het doodvallen van de restplant al gepaard met fusariose van de kolfsteel (afhangende kolven). Het gevolg is een steeds slechter wordende stabiliteit, wat resulteert in legering.
In het algemeen kan gesteld worden dat bij gangbare zaaidichtheden (9,5-10 zaden/m²) een verlies van 30% van de planten vóór de bloei (uitval door insectenschade, geringere opkomst bij natte en koele condities, gebruik van eco-zaad, green snapping) in de regel sterk gecompenseerd wordt door de nog resterende gezonde planten. Deze hebben plots meer ruimte en zullen uitgroeien tot forsere planten. Dat is niet meer geval wanneer plantenverlies optreedt in de periode na de bloei en vóór de oogst (vb. legering door wortelzwakte of Fusarium).
De extreme weersomstandigheden zoals die zich in het verleden hebben voorgedaan, zullen ook in de toekomst voor schade in maïs zorgen. Het realiseren of nog beter het behouden van een goede bodemvruchtbaarheid kan veel ellende voorkomen of op zijn minst beperken.