Maïs gezaaid? Controleer tijdig de veldopkomst!
Om een goede en gelijkmatige ontwikkeling van het maïsgewas te waarborgen, is voldoende plantdichtheid en daarmee dus een goede veldopkomst, essentieel. In de periode van zaai tot opkomst kunnen echter heel wat factoren het kiemingsproces en de veldopkomst verstoren. Het is dan ook belangrijk om de voortgang op het maïsperceel goed in de gaten te houden. Het juiste moment om de veldopkomst te controleren, is zo’n 14 dagen na de dag van zaai. De maïs zou dan opgekomen moeten zijn. Is dit niet het geval of is er sprake van slechts een gebrekkige opkomst, dan kan er nog tot overzaai worden overgegaan. Constateert u pas later een gebrekkige opkomst, dan heeft bij- of overzaai vrijwel altijd geen zin met teleurstellende opbrengsten tot gevolg.
Zo controleert u de veldopkomst
De opkomst van het aantal maïsplanten per hectare kunt u eenvoudig controleren. Meet in een rij 13,3 meter uit, tel het aantal planten binnen deze afstand en vermenigvuldig dit aantal met 1.000. Zo weet u snel of er voldoende maïsplanten zijn opgekomen. Zodra er problemen in de veldopkomst waargenomen worden, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen opkomstproblemen die zich pleksgewijs of volvelds voordoen.
Als er sprake is van wegval van planten en/of zaden die niet ontkiemd zijn, dan hoeft dat nog geen probleem te zijn. Het moet dan wel gaan om een ‘regelmatige onregelmatigheid’: het beeld waarbij er hier en daar een plant mist. Ga in dit geval niet te snel over op overzaai of herzaai. Dit brengt extra kosten met zich mee, terwijl dit niet gegarandeerd resulteert in een hogere opbrengst en/of betere kwaliteit.
Mogelijke oorzaken van pleksgewijze slechte veldopkomst
Wanneer het probleem zich pleksgewijs voordoet, dan zal dit zeer waarschijnlijk niet te wijten zijn aan de maïszaadkwaliteit. Wel kan dit veroorzaakt worden door één of meerdere van onderstaande omstandigheden:
- Bodemproblemen door bijvoorbeeld natte plekken, verdichting en/of rijsporen
- Grote temperatuurverschillen op drogere, lichte gronden met als gevolg een te lage kiemingstemperatuur
- Verschillen in waterbeschikbaarheid in het zaaibed (capillariteit)
- Vogelschade door kraaien, kauwen, duiven of fazanten
- Schade door ritnaalden. We zien dit met name in jonge planten. Wanneer een plant door omstandigheden lang in het kiemstadium blijft, heeft de ritnaald langer de tijd om zich tegoed te doen aan het nog jonge gewas.
Mogelijke oorzaken van volvelds opkomstproblemen
Ontbreekt meer dan 15% van de kiemplantjes, dan kunnen we spreken van onvoldoende veldopkomst. Iets wat uiteenlopende oorzaken kan hebben:
Zaden worden niet teruggevonden, doordat verkeerde zaaischrijven gebruikt zijn, de afstrijkers op de zaaischijf foutief ingesteld zijn of een verkeerde luchtdruk toegepast is. In dit geval is er na het zaaien maïszaad overgebleven.
Kiemplantjes ontbreken, doordat:
- Zoutschade (verbranding) optreedt door onnauwkeurig aangebrachte startmeststoffen bij rijenbemesting
- Het maïszaad door fazanten, ganzen, duiven of kraaien uitgepikt is.
Tip: Maak, om dit te beperken of voorkomen, gebruik van de zaadbehandeling INITIO BirdPROTECT die een effectieve bescherming combineert met de juiste ingrediënten voor een vlotte kieming. - Schade aangericht is door schoffelwerkzaamheden en of wiedeggen (te diep en/of op het verkeerde tijdstip)
- Wateroverlast leidt tot verrotting van het zaad in te sterk verdichte rijsporen
- Er te ondiep gezaaid is of het maïszaad zelfs niet met grond afgedekt is
Een golfvormige opkomst waarbij kiemplantjes zich onregelmatig ontwikkelen, door:
- Een ongelijkmatige zaaidiepte
- Een zaaibed dat niet vlak is als gevolg van een onjuiste zaaibereiding
- Onregelmatige vochtvoorziening in het zaaibed
Kiemplantjes ontwikkelen zich zeer verschillend, door:
- Een gebrekkige kiemwatervoorziening wat veelal veroorzaakt wordt door een te los zaaibed
- Een verstoorde wateraansluiting veroorzaakt door een kluiterig zaaibed
- Een te diepe zaai van de maïszaden (dieper dan 7 cm)
- Lucht- of zuurstofgebrek veroorzaakt door dichtslemping en/of wateroverlast
- Vraatschade
- Schimmelvorming
- Een lange ligtijd van niet-gekiemde of kiemende korrels in natte, koude grond
- Veel zwakke planten na het verrollen van de zaden (rijsnelheid te hoog, stompe zaaikouters)
Niet-gekiemde zaden en afwijkende kiemplantjes, door:
- Ongunstige kiemomstandigheden, zoals droogte en kou.
- Een grofkluiterig zaaibed veroorzaakt door een verstoorde wateraansluiting
- Onderbreking van het kiemproces door bijvoorbeeld een koudegolf wat leidt tot een verhoogde kans op aantasting door agressieve bodemschimmels
- Te weinig kiemwater bij gebrekkige capillariteit van het wortelbed en/of droogte
- Het gebruik van een restant van het maïszaad van het voorgaande jaar wat onder de verkeerde omstanigheden (ongunstige temperatuur en/of vochtigheidsgraad) bewaard is. Bedenk daarnaast dat de maïszaadbehandeling, zeker na een langdurige bewaring, een negatieve invloed kan hebben op de kiemkracht.
- Gebrek aan kiemkracht van het zaaizaad
- Gebrekkig kiempercentage van het zaaizaad
LET OP: eventuele problemen die mogelijk te wijten zijn aan het maïszaad, zijn enkel te controleren wanneer u weet om welke maïszaadpartij het gaat. Bewaar daarom altijd de etiketten van het gebruikte zaaizaad tot het einde van het seizoen.
Nog niet gezaaid?
Heeft u nog niet kunnen zaaien, kies dan voor een zeer vroeg maïsras met een FAO tot 210, zoals KWS Nevo (FAO 180) en Papageno (FAO 200). Doordat deze rassen minder groeidagen nodig hebben, komen zij in kortere tijd tot een goede afrijping, waardoor op verschillende grondsoorten al in september een massaal en rijp gewas geoogst kan worden.