Kruising
Kwekers willen optimaal aangepaste gewassen aan landbouwers leveren. Daarvoor moeten veel positieve eigenschappen in één variëteit gecombineerd worden. Gewenste eigenschappen zijn een goede opbrengst, resistentie tegen ziekteverwekkers, een hoge zetmeel-, eiwit- of suikerinhoud en een goede standvastheid op het veld. Om al deze eigenschappen in één variëteit te kunnen combineren, worden ouderplanten die de gewenste eigenschappen dragen met elkaar gekruist. Dit geeft een generatie nakomelingen.
In het gunstigste geval bezitten enkele individuele planten de positieve eigenschappen van beide ouderplanten. Alleen dan heeft de kruising het gewenste resultaat opgeleverd. In een volgende stap kruisen kwekers deze nakomelingen met andere planten die andere wenselijke eigenschappen hebben. Na herhaald kruisen ontstaat zo een nieuwe lijn die uiteindelijk alle gewenste eigenschappen bezit en kan na verschillende proeffasen als een nieuwe variëteit worden geregistreerd. Dit proces is tijds- en arbeidsintensief. Het moet over meerdere jaren zorgvuldig gepland en uitgevoerd worden.